Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [17]de heerlijkheid des Gods van Israel hief zich op van den [18]cherub, waarop [19]Hij was, tot den [20]dorpel van het huis; en Hij riep tot den man, die met linnen bekleed was, die den schrijvers-inktkoker aan zijn lenden had. 17. Zie boven hfdst.1 vs.28. 18. Versta de cherubim, die over de ark waren, in het allerheiligste, tot een teken van zijn genadige tegenwoordigheid bij dat volk. Sommigen verstaan de cherubim, die Ezechiel in het gezicht gezien heeft. Vergelijk onder hfdst.10 vs.4, met de aantekening. Zie van de cherubim Gen.3:24. 19. Te weten de God van Israel. Of zij was, namelijk de heerlijkheid Gods. 20. Dat is, de uitgang van het allerheiligste. Dit betekende dat God van den tempel scheiden wilde.